09/11/2021
0
Keer bekeken
De transitieve zinnen zijn degenen die altijd een nodig hebben lijdend voorwerp of wat dan ook aanvulling in zijn geheel een betekenis te krijgen. Bijvoorbeeld: ik bezorgde het examen op tijd. ("De test" is het lijdend voorwerp).
Ze hebben altijd Overgankelijke werkwoorden, die precies diegene zijn die een complement of direct object nodig hebben om zinvol te zijn. Bijvoorbeeld: geven, ontvangen, dragen.
De intransitieve zinnen, integendeel, ze hebben die elementen niet nodig om een idee uit te drukken.
Grijpen | Houden |
Kopen | Werpen |
Slijtage | Werpen |
Brengen | Lezen |
Kijk maar | Geven |
Kijken | Te ontvangen |
Hebben | Begrijpen |
Kijk maar | Verzamelen |
repareren | Versieren |
Maken | Verdachte |
Naar de bedoeling van de uitgever bij het uitspreken van een zin kan worden gesproken van de volgende soorten zinnen: