15 voorbeelden van diakritisch accent
Diversen / / July 04, 2021
Diakritisch accent
Het diakritische accent (of diakritische tilde) is het grafische accent waarmee u woorden met hetzelfde schrift kunt onderscheiden, maar die verschillende betekenissen hebben en tot verschillende grammaticale categorieën behoren.
Woorden met diakritische accenten wijken in sommige gevallen af van de basisregels van accentuering, maar worden geaccepteerd omdat door deze accenten ambigue situaties worden vermeden.
Woorden met een diakritisch accent
Er moet worden verduidelijkt dat er de afgelopen jaren enkele veranderingen zijn geregistreerd en dat er een trend was aan de kant van de Koninklijke Spaanse Academie voor Letteren om de taal te vereenvoudigen door verschillende diakritische tekens die eerder werden gebruikt te elimineren schrijven; sommige hiervan waren van verplicht schrijven en andere van facultatief schrijven.
Bijvoorbeeld, het woord "alleen" mag niet langer worden gebrandmerkt in zijn bijwoordwaarde gelijk aan "alleen"; Vroeger was dit een van de meest voorkomende gevallen van diakritische tekens en veel mensen blijven het schrijven.
Zie ook:
Voorbeelden van diakritisch accent
De volgende woorden hebben een diakritisch accent:
- Nog steeds = bijwoord van tijd. Nog steeds ik heb niet besloten (even = even)
- Wanneer = vragend bijwoord van tijd. ¿Sinds wanneer Elsa woont niet bij Martín?(wanneer = relatief bijwoord of voegwoord)
- Hoe = vragend of uitroepend bijwoord. ¡Hoe Ik heb er niet eerder over nagedacht! (as = bijwoord van wijze)
- welke = vragend of uitroepend bijwoord. ¿Welke Het is jouw huis? (die = vergelijkend bijwoord)
- Hoeveel = vragend of uitroepend bijwoord. ik heb je al gezegd hoe veel Ik hou van je. (hoeveel = vergelijkend bijwoord)
- Van = werkwoord geven. Niet van wat hij van je vraagt is schandalig. (de = voorzetsel)
- Waar = vragend bijwoord van plaats. ¿Waar denk je dat je oom daar nu is? (waar = relatief bijwoord of voegwoord)
- Hij = persoonlijk voornaamwoord. Ik geloof het omdat hij het me vertelde hij. (el = mannelijk artikel)
- Meer = bijwoord van hoeveelheid. Je moet moeite doen meer. (meer = bijvoeglijk naamwoord)
- Mijn = persoonlijk voornaamwoord. NAAR mijn Ik geef niets om jouw mening. (mijn = bezittelijk bijvoeglijk naamwoord / muzieknoot)
- Wat = vragend / uitroepend voornaamwoord. Om zo te wat hebben ze gevraagd? (wat = relatief voornaamwoord)
- WHO = vragend / uitroepend voornaamwoord. Wie komt er eten? (wie = relatief voornaamwoord)
- Ja = bevestigend bijwoord. Ja, daar ben ik heel zeker van. (si = voorwaardelijk)
- Hij = werkwoord kennen. Hij heel goed wat mij te wachten staat- (se = voornaamwoord)
- Thee = infuus. Ik hou van ijsthee. (te = voornaamwoord)
- Jouw = persoonlijk voornaamwoord: Jouw je kent zijn naam niet eens (jij = bezittelijk bijvoeglijk naamwoord)