25 Voorbeelden van wortel en uitgangen in werkwoorden
Diversen / / July 04, 2021
Wortel en eindigend op werkwoorden
De werkwoorden Ze zijn een soort woord waarmee acties, processen of toestanden worden uitgedrukt en kunnen variëren in weer (verleden, heden of toekomst), stem (actief of passief), modus (indicatief, conjunctief of gebiedende wijs), nummer (enkelvoud of meervoud) en persoon (eerste, tweede of derde).
Elk werkwoord bestaat uit twee fundamentele delen:
Werkwoord "liefde"
Het werkwoord "liefhebben" is samengesteld uit de wortel AM–en het einde -ar
Als we het einde wijzigen, kunnen we het werkwoord in andere vormen verkrijgen: AMaanbeden, bené, beneen.
De belangrijkste informatie van een werkwoord wordt gegeven door het einde en niet door de stam, omdat het informatie en grammaticale betekenis (of grammaticaal ongeluk) toevoegt.
Laten we een voorbeeld in een zin bekijken: opa benaba hun kleinkinderen.
Het is altijd het einde dat aangeeft wie deze actie uitvoert en op welk moment.
Als we de tijd van het gebed zouden willen wijzigen, zouden we zeggen: opa benaria hun kleinkinderen.
Hier kunnen we zien dat de betekenis verandert als gevolg van de gebruikte werkwoordsvorm.Wortelen in onregelmatige en regelmatige werkwoorden
Voorbeelden van stam en eindigend in regelmatige werkwoorden
- Zingen. Wortel: aantal-/ Einde: kan nietAron, kan nietwij zullen, kan nieté.
- Drinken. Wortel: baby- / Einde: babyging, babyemo's, babyleeftijden.
- Borstvoeding. Wortel: borstvoeding- / Einde: borstvoeding gevenAron, borstvoedingó, borstvoedingwij zouden, borstvoedingaria's.
- Huilen. Wortel: huilde-/ Einde: huildeó, Ik huildeik zal, Ik huildeAron, Ik huildebosbesze hebben gehuildaanbeden.
- dageraad. Wortel: dageraad / Einde: daagde opio, Ik werd wakkerhet was, Ik werd wakkerze gingen, ze zijn aangebrokenweg.
- Begeleiden. Wortel: begeleiden / Einde: ik vergezeldearia, ik vergezeldeik zal, ik vergezeldeAron, ik vergezeldezij zouden.
- Vertrekken. Wortel: een deel- / Einde: een deelio, een deelik zal gaan, een deelzouden gaan, een deelIran.
- Lijden. Wortel: lijden- / Einde: lijdenio, lijdengaaneen, lijdengaanwe waren aan het gaan, lijdenikeron.
- Pijn doen. Wortel: dol- / Einde: dolio, dolweg, dolhet was, doleria, ze hadden dolweg.
- Kalmeren. Wortel: kalmte-/ Einde: kalmtenaar, kalmzij zouden, kalmAron, kalmbosbes.
- Speel. Wortel: kruik- / Einde: kruikaria, gespeeldik zal, gespeeldó, gespeeldwij zoudenzij zouden hebben gespeeldaanbeden.
- Zingen. Wortel: aantal-/ Einde: kan nietof, kan nietIk loop, kan nietik zal, kan nietwij zouden, we hadden cantaanbeden.
- Reizen. Wortel: reizen-Einde: ik heb gereisdaria, ik reisdeé, ik reisdeó, ik reisdeAron, ik reisdewij zullen, ik reisdewij zullen, ik reisdebosbes.
- Drinken. Wortel: Tom- / Einde: Tomwij zouden, tomAron, tomwij zullen, tomé, tomó, tomzullen.
- Eten. Wortel: com- / Einde: comwij zullen, komhet was, komze gingen, komí, komleeftijden.
- Springen. Wortel: sprong- / Einde: gesprongenAron, Ik sprongaria, Ik sprongzullen, Ik sprongwij zullen, ze zijn gesprongenaanbeden, er zou zout zijntado.
- Vertrekken. Wortel: een deel- / Einde: Ik ben weggegaanroeiriemen, een deelzouden gaan, een deelikrán, een deelikroeiriemen.
Voorbeelden van stam en eindigend in onregelmatige werkwoorden
- Dood gaan. Wortel: mor-/ Einde: murio, morga naar, morzouden gaan, mudaar.
- Slapen. Wortel: slapen- / Einde: slapenGaan, duurdezij zagen, doroze keken, dorozicht.
- Schrijven. Wortel: schrijven- / Einde: schrijvenio, Ik schreefIA, Ik schreefzouden gaan, hebben ze geschrevennaar.
- Drinken. Wortel: baby-/ Einde: babyIA, schatjeleeftijden, schatjezij waren, schatjeze gingenbaby krijgenweg.
- Denken. Wortel: ik dacht/ Einde: ik dachtik zalik dachtmeestersik dachtbosbeszouden ze gedacht hebbenaanbedenzouden ze gedacht hebbenaanbeden, penzoó.
- Wandelen. Wortel: en- / Einde: endruif, enzij droegen, enzij zouden, enuve.
- Maken. Wortel: Doen-/ Einde: hikze gingen, Doenemo's, hihiGaan, deedof.
- Voelen. Wortel: verzonden- / Einde: Sintio, verzondenGaan, verzondenzouden gaan, ze hebben gevoeldweg.
- Beginnen. Wortel: begonnen / Einde: begonnenwij zouden, begonAron, beginnenzo.