0
Keer bekeken
De voorzetsel "in" het wordt gebruikt om de tijd of plaats van een actie, een proces of een toestand aan te geven; de manier waarop iets wordt gedaan; staat en vervoermiddel. Bijvoorbeeld: De familie is Aan zijn huis.
De voorzetsels zijn links die de verschillende met elkaar in verband brengen elementen van een zin en worden gebruikt om herkomst, herkomst, adres, bestemming, drager, reden of bezit aan te geven.
Zoals alles voorzetsels, "In" is onveranderlijk (dat wil zeggen, het heeft geen geslacht of nummer).
De voorzetsels zijn:
naar | gedurende | volgens |
Gezien | Aan | zonder |
onder | Kom binnen | SW |
past bij | in de richting van | Aan |
met | tot | na |
tegen | door | versus |
van | om zo te | via |
sinds | voor |