20 voorbeelden van directe objecten
Diversen / / July 04, 2021
Lijdend voorwerp
De lijdend voorwerp (ook wel genoemd directe aanvulling) is het fragment van de zin die de actie van de. ontvangt werkwoord direct en altijd eerst. Het zal altijd aanwezig zijn in de predikaat van gebed.
Bijvoorbeeld: Wat het pakket deze morgen.
Hoe het directe object te identificeren?
Het kan worden vervangen door voornaamwoorden zoals la, lo, las en los:
Ze beantwoorden altijd de vraag wat? Of wie?
Het lijdend voorwerp kan zijn::
Wat is het verschil met het indirecte object?
De Meewerkend voorwerp Het is degene waarop de actie indirect valt. Het kan worden geïdentificeerd omdat het kan worden vervangen door: u,hen, of Ik weet.
Bijvoorbeeld: Marina uitgeleend speelgoednaar Jorge. (speelgoed is het directe object, en naar Jorge is het indirecte object) / marinier u het speelgoed uitgeleend. (u vervang el Indirect object: aan Jorge) /marinier ik weetde zo. (de vervang el Direct object en ik weet vervangt indirect object)
Voorbeelden van Zinnen met Directe Objecten
Hieronder staat een lijst met zinnen die directe objecten bevatten, als voorbeeld:
- Het de monteur gerepareerd. (Voornaamwoord)
- Estela beloofde dat hij niets zou zeggen. (Ondergeschikte zin)
- Romina gestreken de witte lakens. (Zelfstandig naamwoord zin)
- Iedereen wilt naar het spel kijken. (Infinitief werkwoord)
- De Ik heb mezelf voorbereid, geloof het of niet. (Voornaamwoord)
- Jimena vertelde me Ik ging naar de film. (Ondergeschikte zin)
- Mijn hond vernield alle planten in de tuin. (Zelfstandig naamwoord zin)
- Meisjes willen weten. (Infinitief werkwoord)
- De opgelost na verschillende pogingen. (Voornaamwoord)
- De buren vroegen laten we geen lawaai maken. (Ondergeschikte zin)
- De studenten deden de wetenschapsbeurs. (Zelfstandig naamwoord zin)
- De metselaar wil niet werken. (Infinitief werkwoord)
- De Ik belde om ze uit te nodigen voor het avondeten. (Voornaamwoord)
- De Ik heb het naar de stomerij gebracht. (Voornaamwoord)
- Luisa stelde voor laten we niets zeggen. (Ondergeschikte zin)
- Mijn moeder heeft voor mij gekookt een chocolade cake. (Zelfstandig naamwoord zin)
- Mijn leraar wil helpen. (Infinitief werkwoord)
- Het meisje liet zien dat hij gelijk had. (Ondergeschikte zin)
- De leraar is geslaagd het examen voor de volgende week. (Zelfstandig naamwoord zin)
- Elena heeft zichzelf gekocht veel snoepjes. (Zelfstandig naamwoord zin)