Voorbeeld van relatieve voornaamwoorden in het Engels
Engels / / July 04, 2021
EEN betrekkelijk voornaamwoord of betrekkelijk voornaamwoord relateert een groep woorden aan een voorafgaand zelfstandig naamwoord of voornaamwoord.
Woorden, dat, wat, wie, wie, Y van wie, zijn ze meestal Betrekkelijke voornaamwoorden of betrekkelijke voornaamwoorden.
20 voorbeelden van relatieve voornaamwoorden in het Engels | Betrekkelijke voornaamwoorden
1. Het verhaal dat Ik heb het over is beroemd.
2. Carlos is de enige schrijver in de groep van wie boek is verschenen. (Carlos is de enige auteur van de groep die is gepubliceerd).
3. Het boek, welke Ik las, was erg goed (dit boek dat ik las was erg goed).
4. Ik ontmoette de schrijver quien schreef dat boek.
5. Josh is de jongen van wie vriend heeft mijn huis gebouwd (Josh is de man wiens vrienden mijn huis hebben gebouwd).
6. Carlos is de ware wie gaf me dit cadeau. (Carlos is de persoon die me dit geschenk heeft gegeven).
7. De man quien help me met mijn beurs is erg aardig (de man die me heeft geholpen met mijn beurs is erg aardig).
8. Het boek
van wie auteur won een Pulitzer is een bestseller geworden. (Het boek, waarvoor de auteur een Pulitzer won, is een bestseller.)9. Hij trouwt met een meisje van wie familie lijkt hem niet leuk te vinden. (Hij trouwt met een meisje wiens familie hem niet lijkt te mogen.)
10. Het huis welke Ik kocht is erg klein.
11. Het verhaal dat Ik zei toch dat het heel realistisch is.
12. De dingen dat je vertelde me dat het allemaal een leugen was (de dingen die je me vertelde waren een leugen).
13. De vrouw wie we hebben ontmoet is een artiest (de vrouw die we hebben ontmoet is een artiest).
14. De acteur methihi waar je het over hebt is Matt Damon. (De acteur waar je het over hebt is Matt Damon).
15. Maria, van wie broer die ik tot nu toe heb gehad, is gaan werken in Colombia. (María, de zus van de jongen die vroeger met mij uitging, is in Colombia gaan werken).
16. De man quien in de bioscoop met me heeft gesproken, is de vader van mijn vriendin.
17. Er is maar één verpleegster om wie de oude dame sprak. (Er is maar één verpleegster met wie de angstige praat).
18. De hond dat beet me is van mijn vriend (de hond die me beet is van mijn vriend).
19. Dit is de persoon van wie daar staat de auto geparkeerd (dit is de persoon wiens auto daar geparkeerd staat).
20. Mensen quien veel lezen, zijn erg slim (mensen die veel lezen zijn erg slim).