Problemen in werkgroepen
Administratie / / July 04, 2021
Problemen in de werkgroepen. In alle menselijke interacties zijn er twee hoofdingrediënten, de inhoud die verwijst naar het onderwerp of het werk waar de groep aan werkt en het proces dat verwijst naar wat er gebeurt tussen en met de groepsleden terwijl de groep werken; Het behandelt onderwerpen als moraliteit, de toon van gevoelens, sfeer, invloed, participatie, beïnvloedingsstijlen, leiderschapsconflicten, concurrentievermogen, samenwerking, enz.
Door gevoeligheid voor het groepsproces kunnen problemen sneller worden gediagnosticeerd en effectiever worden behandeld.
De vragen die helpen bij het analyseren van het gedrag van de groep zijn de volgende:
Participatie: Een indicatie van commitment is verbale deelname. Let op het aantal deelnames onder de leden.
Invloed: Sommige mensen kunnen weinig spreken en toch de aandacht van de hele groep trekken. Anderen praten misschien veel, maar worden over het algemeen niet gehoord door de leden.
Stijlen van invloed: het kan positief of negatief zijn. Over het algemeen komen uit de groepen 4 gedragingen naar voren:
Zelfkritisch: legt zijn wil op, evalueert of beoordeelt anderen.
Vredestichter: vermijd conflicten, vermijd het geven van negatieve feedback.
Laisser Faire of Loslaten: Schijnbaar gebrek aan betrokkenheid bij de groep, gereserveerd en weinig betrokken, zonder initiatief.
Democratisch: drukt gevoelens en meningen openlijk uit, staat open voor feedback, gaat om met conflicten, houdt rekening met alle leden.
Besluitvormingsproces: Sommige beslissingen worden genomen zonder de effecten die ze kunnen hebben te meten. Sommige mensen proberen hun beslissingen op te dringen. Terwijl anderen anderen betrekken.
Taakfuncties: illustreren het gedrag van de persoon die het werk structureert.
Onderhoudsfuncties: Ze onderhouden goede en harmonieuze werkrelaties tussen leden en creëren een sfeer in de groep waarin elk lid ten volle kan deelnemen. Ze zorgen voor rust en effectief groepswerk.
Groepssfeer: De manier waarop de groep werkt schept sfeer.
Leden: mate van acceptatie of opname in de groep.
Gevoelens: die gegenereerd door de interacties van de leden.
Normen: Normen of basisregels om het gedrag van leden te controleren. Ze drukken overtuigingen en verlangens uit, zowel expliciet als impliciet. Sommige regels maken vooruitgang in de groep gemakkelijker en andere maken het moeilijk.