10 voorbeelden van abductieve argumenten
Diversen / / July 04, 2021
Abductief argument
De ontvoerend argument Het is er een die het mogelijk maakt om, uitgaande van een bevestiging of een feit, een hypothese te extraheren. De redenering die in deze argumenten wordt gebruikt, is die van het syllogisme, dat twee delen of premissen gebruikt waaruit het een conclusie trekt.
Soorten redeneringen
Er zijn drie soorten redeneringen:
Aristoteles bedacht het beroemdste syllogisme in de geschiedenis. Door uit te gaan van ware premissen, stelt het dat de conclusie ook waar is:
1e uitgangspunt: alle mensen zijn sterfelijk
2e uitgangspunt: Socrates is een man
Ware premissen worden echter niet altijd gebruikt, en bijgevolg ook de conclusie soms niet. Bijvoorbeeld:
1e uitgangspunt: alle oosterlingen beoefenen het boeddhisme
2e uitgangspunt: Juan is oosters
Het risico van dit soort redeneringen is dat de premissen als nauwkeurig worden beschouwd en daaruit conclusies worden getrokken. We weten echter dat niet alle oosterlingen het boeddhisme beoefenen, dus een verkeerde conclusie kan worden getrokken. Daarom is het belangrijk om te bevestigen dat de premissen correct zijn om de juiste conclusies te kunnen trekken.
Voorbeelden van abductieve argumenten
1e uitgangspunt: De meest elegante vrouwenwinkel in Alicia's winkel.
2e uitgangspunt: Rosa is een elegante vrouw.
1e uitgangspunt: Vandaag is een zonnige dag.
2e uitgangspunt: Op zonnige dagen gaan we wandelen met mijn vader.
1e uitgangspunt: Het medicijn wordt door veel jonge mensen geconsumeerd.
2e uitgangspunt: Veel jongeren hebben vrije tijd.
1e uitgangspunt: De keukenvloer was nat vandaag.
2e uitgangspunt: De koelkast verloor water.
1e uitgangspunt: alle truckers zijn rokkenjagers.
2e uitgangspunt: Pedro is wegenwerker.
1e uitgangspunt: Uruguayanen zijn aardige en rustige mensen.
2e uitgangspunt: Carlos en María zijn aardig en rustig.
1e uitgangspunt: de portemonnees in uw winkel zijn erg duur.
2e uitgangspunt: Sofia koopt alleen dure handtassen.
1e uitgangspunt: het restaurant zat altijd vol met toeristen.
2e uitgangspunt: Rodrigo is een toerist.
1e uitgangspunt: De buren zijn luidruchtig.
2e uitgangspunt: Sabrina is mijn buurvrouw.
1e uitgangspunt: Alle vogels in dit gebied migreren in de winter.
2e uitgangspunt: Dit is een vogel.