50 voorbeelden van morfemen en lexema's
Diversen / / July 04, 2021
Morfemen en Lexema's
De morfemen Het zijn combinaties van letters die een betekenis geven en worden samengevoegd om woorden te vormen. Ze vormen een tussenpunt tussen letters (die geen betekenis hebben) en woorden (die dat wel hebben).
Er worden gewoonlijk twee klassen van morfemen onderscheiden, waarbij de definitie vaak verward wordt en wordt geïnterpreteerd dat een groep niet effectief een morfeem is:
- Affixen. Ze vormen een ander woord en worden toegevoegd na (achtervoegsels) of voor het woord (voorvoegsels). Bijvoorbeeld: Supermarkt(voorvoegsel), eenboog (achtervoegsel).
- Inflectionele morfemen. Ze wijzigen een woord en genereren een kleine variatie in termen van geslacht, aantal of persoon. Bijvoorbeeld: regisseurnaar (vrouwelijk inflectioneel morfeem), kindu (mannelijk en meervoud inflectioneel morfeem).
Ze worden genoemd simpele woorden tot degenen die door een enkel lexeem worden gevormd. Bijvoorbeeld: manier, glas, leven.
Ze worden genoemd Samengestelde woorden tot die bestaande uit lexemen en morfemen, dat wil zeggen, die met een achtervoegsel, een voorvoegsel of twee eenvoudige woorden. Bijvoorbeeld:
pre-registratie, kurkentrekker, heroverwegen.Voorbeelden van morfemen
FLEXIEVE MORFEMEN
- -naar. Verwijst naar het vrouwelijk geslacht.
Bijvoorbeeld: vriendnaar, altnaar, roodnaar.
- -of. Verwijst naar het mannelijke geslacht.
Bijvoorbeeld:altof, naar beneden komenof.
- -s. Geeft meervoud aan.
Bijvoorbeeld: persoonzo, oogzo, liedzo.
ACHTERGRONDEN
- -archie. (achtervoegsel) Verwijst naar regeringsvormen.
Bijvoorbeeld: monboog, oligboog.
- -cide, -cide (achtervoegsel). Het verwijst naar de daad van het doden.
Bijvoorbeeld: insectizuur, genocider.
- –heel. (achtervoegsel) Geeft overtreffende trap aan.
Bijvoorbeeld: is goedheel, altheel.
- –ism. Het verwijst naar een politieke doctrine, religie, artistieke stroming.
Bijvoorbeeld: knopism, fascism, welpism.
- -het is. (achtervoegsel) Geeft een ontsteking of een andere aandoening aan.
Bijvoorbeeld: artrhet is, gastrhet is.
- –therapie. (achtervoegsel) Geeft manieren aan om ziekten te behandelen.
Bijvoorbeeld: radio-therapie, musicustherapie.
- –logeren. (achtervoegsel) Betekent "wetenschap".
Bijvoorbeeld: immuunlogeren, psychologeren, ecologeren, geologeren.
VOORKEUREN
- Ana-. (prefix) Geeft ontkenning aan.
Bijvoorbeeld: naarHet is niet van mij, eenalfabet, naarkop, naarmorfo.
- auto-. (voorvoegsel) Betekent "van zichzelf" of "door zichzelf".
Bijvoorbeeld: autonoem, autodoen, autokritisch, automobiel, autoStruik, autodestructief.
- anti-. (prefix) Geeft teleurstelling of oppositie aan.
Bijvoorbeeld: antiHet is niet van mij, antiSemiet, antiklerikaal, antivoorzien, antisnoeien.
- bi- (voorvoegsel). Het betekent "dubbel" of "twee".
Bijvoorbeeld: bifiets, binario, bidirectioneel, biseksueel.
- co-. (prefix) Geeft deelname of vakbond aan.
Bijvoorbeeld: coSchrijver, cobedienen, comoedig, coadjuvans.
- hemi- (voorvoegsel). Het betekent 'de helft van iets'.
Bijvoorbeeld: hemigebied, hemifiets, hemiplejia.
- hik- (prefix) Geeft een tekort aan.
Bijvoorbeeld: hiktherm, hikthyroïdisme, hikkritiek, hikspanning, hikcratisch.
- ik-, in-, im-. (voorvoegsels) Geef oppositie of omgekeerde betekenis aan.
Bijvoorbeeld: insterfelijk, imbieder, ikPortugees, imwaarschijnlijk, inMoreel, ingeboren, ingeniaal, ikleesbaar, inmissend, iklegaal.
- intro-, intra- (voorvoegsel). Het betekent "naar binnen"
Bijvoorbeeld: intromorsen, binnenmuren, binnenveneuze, introductie.
- Super- (achtervoegsel). Geeft superioriteit of overmaat aan.
Bijvoorbeeld: Supersonisch, SuperMens, Supermarkt, Superbegaafd.
Voorbeelden van lexemen
- sport- Bijvoorbeeld: sport-tista, sport-tief, sport-thee.
- historisch- Bijvoorbeeld: historischnaar, historischaanbid, historischco.
- brood- Bijvoorbeeld: broodhet was, broodgarneren, broodgecertificeerd.
- zee- Bijvoorbeeld: zeeintiem, zeezo, zeehet is.
- verschillen- Bijvoorbeeld: verschillenentiteit, verschillengaan, verschillenbegin, verschillengom.
- fun- Bijvoorbeeld: leukral, begrafenisbre, leukraar.
- de schuld geven- Bijvoorbeeld: de schuld gevenaar, de schuld gevennaar, de schuld gevenin staat.
- consumeren- Bijvoorbeeld: consumerenof, consumerengaan, consumerenidool.
- wassen- Bijvoorbeeld: lavzaal, lavaar, lavkleren.
- notitieboekje- Bijvoorbeeld: notitieboekjeito innotitieboekjeaar, notitieboekjeu.