Voorbeelden van anionen en kationen
Diversen / / July 04, 2021
De ionen Zij zijn atomen of moleculen Ze zijn niet langer neutraal en hebben een elektrische lading, dat wil zeggen, het zijn elektrisch geladen deeltjes. Om elektrische lading te verkrijgen, moeten neutrale deeltjes elektronen opgeven of accepteren.
Ionen kunnen zijn:
De tegengestelde teken ionen kunnen samenkomen om chemische bindingen te vormen, zoals: ionbinding, die wordt gevormd wanneer ionen met verschillende tekens elektrostatisch worden aangetrokken. Dit type binding is sterk en ionische verbindingen vormen kristallijne structuren.
Voorbeelden van anionen
Anionen kunnen op hun beurt zijn:
De volgende lijst is een voorbeeld van een reeks anionen die veel voorkomen in de natuur, waarbij hun oxidatiegetal wordt benadrukt:
monoatomaire anionen
- hydride-anion (H–)
- Oxide-anion (O2-)
- Fluoride-anion (F–)
- Chloride-anion (Cl–)
- Bromide Anion (Br–)
- Jodide Anion (Br–)
- Sulfide-anion (S2-)
Polyatomaire anionen
- Oxochloraat (I) of hypochlooranion (ClO–)
- Chloortrixochloride (V) anion (ClO3–)
- Dioxobromaat (III) of broomanion (BrO2–)
- Tetraoxobromaat (VII) of perbroomanion (BrO4–)
- Oxojodaat-anion (I) of hypojodium (IO–)
- Trioxosulfaat (IV) of sulfiet (SO32-)
Voorbeelden van kationen
De kationen Het zijn de positieve ionen die worden gekenmerkt door een tekort aan elektronen in de buitenste orbitalen. Dit zijn meestal metalen, hoewel er soms niet-metalen zijn die als kationen werken.
De grootte van deze kationen is kleiner dan die van neutrale atomen en anionen, omdat het verlies van elektronen juist in het buitenste deel plaatsvindt.
De volgende lijst toont enkele veelvoorkomende kationen en groepeert ze op basis van hun oxidatiegetal:
Kationen met oxidatiegetal 1+
- Cesium kation (Cs+)
- Koper (I) of koper (Cu+)
- Lithiumkation (Li+)
- Kalium kation (K+)
Kationen met oxidatiegetal 2+
- Kation kobalt (II) of kobalt (Co2+)
- Koper (II) of koper (Cu2+)
- Kwik (II) of kwik (Hg) kation2+)
- Lood (II) of loodrecht kation (Pb2+)
- Nikkel (II) of nikkel (Ni2+)
- Tin (II) of tin (Sn2+)
Kationen met oxidatiegetal 3+
- Nikkel (III) of nikkel (Ni3+)
- Magnanese (III) of mangaankation (Mn3+)
- Chroom (III) of chromaat (Cr3+)
Kationen met een oxidatiegetal groter dan 3+
- Lood (IV) of lood (Pb) kation4+)
- Mangaan (IV) of mangaan (Mn4+)
- Chroom (VI) of chroom (Cr6+)
- Mangaan (VII) of permangaan (Mn7+)
- Tin (IV) of stannic (Sn4+)
Volgen met: